In de tuin van dagcentrum 358 worden verhoogde zaai- en plantenbakken voorzien en verharde paden aangelegd. Die zullen tot in de hoeken van het perceel lopen: tot aan de weide achteraan en via enkele dwarspaden tot aan de serre. ‘We willen letterlijk het pad effenen voor iedereen,’ zegt Charlotte De Winne, orthopedagoge van De Sperwer. ‘Het komt erop aan het moestuinieren mogelijk te maken voor iedereen, ongeacht welke beperkingen je hebt. Zo zien we bij de medewerkers vaak problemen met rug of knieën en de jongste jaren verplaatsen zich ook meer medewerkers in een rolwagen.’
Dan is de aanpassing van de infrastructuur maar een evidentie, klinkt het bij Charlotte: ‘De tuin is ons basisatelier. Als de medewerkers daar al niet op een eenvoudige manier kunnen geraken, dan kunnen we onszelf niet toegankelijk noemen.’ De werken noemt ze een mooi voorbeeld van universal design. ‘Met de verhoogde zaaibakken bijvoorbeeld, kan iedereen letterlijk op het eigen niveau tuinieren.’
Ook in dagcentrum 54 wordt er aan de infrastructuur gesleuteld. De parking wordt heraangelegd met een type klinker dat genoeg waterdoorlatend is om plassen te vermijden. ‘Die durfden af en toe wel eens opduiken op de huidige parking’, zegt Charlotte. Van de heraanleg wordt gebruikgemaakt om meteen ook twee regenwaterputten in de grond te plaatsen. ‘Dat regenwater zullen we in de tuin gebruiken, het is dus een ecologische ingreep.’
En om het plaatje compleet te maken, worden er ook wachtbuizen klaargestoken voor laadpalen. ‘Die kunnen dienen voor eventuele toekomstige elektrische bussen en elektrische wagens van het personeel,’ licht Charlotte toe. ‘Niet dat we meteen overgaan op de aankoop van elektrische bussen, maar op termijn zullen de bussen op diesel wellicht verdwijnen. Dan volgt de omschakeling sowieso.’
Het is niet de eerste keer dat De Sperwer beslissingen op ecologische overwegingen baseert. ‘Zo hebben we in de dagcentra zonnepanelen. De begeleiders van Team Wonen hebben ook elektrische fietsen ter beschikking, zodat de auto al eens vaker aan de kant kan blijven. Bovendien kopen we zoveel mogelijk lokaal, deels uit ecologische overwegingen. Hoe minder kilometers onze ingekochte producten moeten reizen, hoe minder fossiele brandstoffen we uitstoten.’