Sinds begin jaren 2000 krijgt Paul begeleiding aan huis. Na een persoonlijk gevecht van enkele jaren, gaat het beter met hem: ‘Zonder mijn kinderen was het niet gelukt.’
‘Ik heb diep in de put gezeten’, zegt Paul. ‘Na het overlijden van mijn vrouw verdronk ik mijn verdriet.’ Maar Paul vond de kracht om de strijd aan te gaan: ‘Ik ben er op karakter vanaf geraakt, maar het was moeilijk. Dat is het nog steeds, soms. De woonbegeleiding heeft veel geholpen.’
Paul woont in een huis met drie slaapkamers: ‘Ik heb twee dochters en een zoon.’ Geregeld komt Frederik van Team Wonen bij hem langs: ‘Hij helpt me dan met rekeningen waar ik niet goed aan uit kan. Of met brieven, want ik maak veel schrijffouten.’
‘Ook als er iets via de computer moet gebeuren, helpen Frederik of mijn zoon mij daarmee’, zegt hij. Zelf heeft Paul geen computer. Hij hoopt er in de toekomst wel een te kunnen aanschaffen: ‘Ik ben wel al met lessen begonnen en oefen voorlopig in de les.’
Vertrouwensband
Paul stelt het op prijs dat telkens dezelfde persoon van Team Wonen bij hem langskomt: ‘Met Frederik heb ik ondertussen een vertrouwensband opgebouwd. Tegen hem durf ik meer te zeggen dan tegen iemand die ik voor de eerste keer zie.’ Verder krijgt Paul nog ondersteuning van de poetsdienst en de strijkdienst. ‘En aan mijn kinderen heb ik ook heel veel steun’, vult hij aan. ‘Als ik thuiskom ben ik nooit alleen.’
Helemaal stil is het nochtans nooit ten huize Van Rossem: ‘Wij luisteren veel naar muziek via de televisie. En we kijken allemaal samen naar Thuis.’ Ook quizprogramma’s weet Paul te smaken. ‘En mijn dochters zijn fan van De Buurtpolitie.’
Wandelaar
Pauls dochters werken in het dagcentrum van De Sperwer: ‘Ik voer ze altijd zelf,’ zegt hij. Paul verplaatst zich met de auto, maar vaker nog te voet: ‘Ik ga soms tot drie keer per dag wandelen en doe dan verschillende routes. Ook als het wat druppelt.’ Hij fietst ook graag, maar dat is moeilijker geworden: ‘Ik lijd aan de ziekte van Parkinson. Korte afstanden op een damesfiets lukken nog, maar op een herenfiets niet meer.’